Noorwegen, een land met bergen, watervallen, fjorden en ontelbare meren.

Donderdag 12 juli rijden we rond 12 uur de grens tussen Zweden en Noorwegen over. We merken direct dat we in het duurste Europese land dat er bestaat, zijn aangekomen. Vanaf de douane is het alleen mogelijk om via een tolweg te rijden. Aangezien wij lichtelijk aan de zware kant zijn, betalen we de hoofdprijs bij veerboten, tolwegen en op campings. Dan maar proberen om in de vrije natuur te overnachten. Voor onze voorzieningen zijn we nauwelijks afhankelijk van de faciliteiten die sommige camperplaatsen en/of campings bieden, maar dan moet er wel voldoende dag- of zonlicht zijn, zodat de zonneboiler én de zonnepanelen zich kunnen opladen. Onderweg zien we een prachtig meer waar picknicktafels omheen staan en waar zo zal later blijken, de échte bikkels uit Noorwegen regelmatig een duik nemen om op te frissen. De parkeerplaats ernaast is enorm ruim, dus we besluiten om hier onze eerste Noorse nacht door te brengen. Of dit is toegestaan is ons nog niet geheel duidelijk, maar zolang we niet worden weggestuurd, staan we met schitterend uitzicht op de bergen en het meer. Jammer dat, nu het eindelijk droog en licht zonnig is, de wind zo hard is, dat buiten zitten nog geen optie is.


Zaterdag rijden we door naar een tevoren uitgezochte camperplaats bij de jachthaven van Oslo. We vinden met behulp van de GPS coördinaten de plaats vrij eenvoudig en tot onze grote opluchting schijnt het zonnetje en besluiten we dus direct met de quad naar het centrum van Oslo te rijden om van de stad te genieten. De gebouwen in Oslo zijn zeer goed onderhouden en zijn rijkelijk bewerkt, maar tonen toch een stuk minder 'oud' dan bijvoorbeeld die in Sevilla of Praag. Alles lijkt een stukje moderner en schoner te zijn. Inmiddels is het zo warm dat we heerlijk een lange stadswandeling kunnen maken en genieten van het Royal Palace dat aan het einde van de 'Karl Johan Gatan' op een heuvel ligt met magnifiek uitzicht over de stad. Helaas staat het grootste deel van het gebouw in de steigers, maar daardoor ziet alles er dus wel goed uit. Voor het paleis wordt nog keurig door diverse leden van de Koninklijke garde de wacht gehouden. Ook hier zijn de mensen weer heel toegankelijk en is het toeristen zelfs toegestaan om met hen op de foto te gaan, indien gewenst. Opvallend is dat de mensen in Noorwegen weliswaar heel vriendelijk zijn, maar de Engelse taal niet zo goed beheersen als de Zweden doen. Desalniettemin kunnen we ons prima verstaanbaar maken en worden we ook nog begrepen, zodat we lekker op een terrasje zitten te genieten van alle voorbijgangers en de zon.

Tijdens onze reis naar het Westen van Noorwegen rijden we dwars door het binnenland, waar het bijzonder bergachtig is en we de eerste confrontatie met de duizenden meren van Noorwegen aangaan. Zowel op de parkeerplaatsen van diverse musea of attracties als bij picknickplaatsen zijn volop mogelijkheden om 'wild' te kamperen. We nemen een kijkje bij een zilvermijn en zien daar nog diverse andere campers en caravans staan. In de verwachting dat die ook een nachtje daar hun bivak opslaan, zetten we onze DAF op de parkeerplaats en maken een wandeling richting de mijn en het bos. Naarmate de middag vordert, zien we alle overige auto's en campers de plaats verlaten, maar wij besluiten te blijven zolang we niet weg worden gestuurd. Na een prima maar frisse nacht tussen de bergen, rijden we richting de fjorden. De natuur wordt almaar ruiger, de bergen hoger en vooral steiler en de watervallen die naar beneden denderen zijn reusachtig.

We slaan ons bivak op in Odda, alwaar we aan het meer een aantal dagen rust inlassen na de vele dagen die we aaneen onderweg zijn geweest. Odda zelf is een klein plaatsje van waaruit diverse bezienswaardigheden in de omgeving zijn te bezoeken. We trekken er dus weer met de quad op uit (wat zijn wij gezegend met de quad! Andere camperaars moeten zich zien te behelpen met een fiets, wat in deze bergachtige omgeving vast zwaar valt) en rijden richting het zuiden naar de waterval van Låtefoss (zie foto's). Nog niet vaak hebben wij een waterval van deze afmeting gezien, die met zo'n enorm geweld en bulderend geluid naar beneden komt storten. Ook al is het een toeristische plaats waar praktisch iedere buitenlander even stopt om een aantal foto's te maken, toch is het natuurschoon overweldigend. Daarna rijden we naar de beroemde gletsjer Buer, die op een hoogte van circa 2300 meter ligt. Gezien de temperatuur van zo'n 6 graden besluiten we hier niet helemaal naar toe te lopen.

Nu we weer enkele dagen rust hebben genomen, wordt het tijd om verder in de richting van Bergen te trekken. Zoals bij alle toeristische steden, vragen de Noren ook hier behoorlijke toltarieven op de wegen naar de stad. Het plan is om het weekend een bezoek te brengen aan Bergen, 'De poort naar de Noorse fjorden' genoemd. Volgens de brochures die we bij de toerist info hebben gehaald, is Bergen uniek door zijn prachtige ligging en wereldberoemde omgeving: zeven machtige bergen en de imponerende fjorden vormen de omlijsting van een internationale, maar tegelijk een intieme stad. Na een verplichte pauze van 4 dagen vanwege de aanhoudende stroom regen, is het dinsdag dan eindelijk voldoende opgeklaard om Bergen een bezoek te brengen. En de stad voldoet inderdaad aan de verwachtingen en de omschrijving in de brochures. Het is een gezellige stad omgeven door schitterende bergen, aan en om het water met karakteristieke houten huizen (zie foto's). De zon is doorgebroken en we bekijken uitgebreid een speciale wijk genaamd Brykken, waar zich in de houten huizen diverse winkels en ateliers bevinden, waar nog echt Noorse handvaardigheid te zien is. Zo wordt er kleding gemaakt, zijn er diverse zilversmederijen, een houtzagerij en bewerking en diverse souvenirsshops met eigengemaakte artikelen.

's Avonds worden wij en de camper sinds heel lange tijd (Marokko waarschijnlijk) door een hele horde kinderen belaagd. Ze variëren in leeftijd van 7 tot 11 jaar en een aantal van hen spreekt behoorlijk goed Engels. Ze willen ons attenderen op iets waarvan ze de juiste naam niet 123 kunnen bedenken, maar het is ‘Moose-like'. Ofwel een soort rendier. Als we gaan kijken blijkt in onze achtertuin twee herten te staan grazen. Wat bijzonder, er is tussen de parkeerplaats van een school waar wij staan en de woonwijk met tientallen appartementencomplexen voor ouderen, wellicht een groenstrook met struiken en boompjes van zo'n 13 bij 80 meter. Te midden hiervan staan de twee herten rustig voor zich uit te kijken en te knabbelen aan wat blaadjes. Natuurlijk is het een sport om een poging te doen, zo dichtbij te komen dat we ze voor jullie (en ons uiteraard) op beeld kunnen vastleggen (zie foto's). Is onze wachttijd toch nog heel mooi afgesloten.

Reacties

Reacties

Jos en Emmy

Watervallen inplaats van zand, zand...dit is wel heel wat anders dan het warme Afrika!!, maar het zal qua natuur vast wel mooier zijn. Alleen het zonnetje laat het nogal een afweten, maar dat is dan maar zo.
Bedankt voor de mooie foto's van de herten, bijzonder he, zo dicht bij.
Groetjes Pa en Ma

Emile

Ha Marten & Patty,
Al eerder heb ik jullie reisverslagen en foto's gezien. Wat een fantastische avonturen! En prachtig om te zien dat zoveel mensen met jullie meeleven en genieten.
Jullie zijn niet bezig met parapenten, lees ik. Vanwege de goede herinneringen aan St Hilaire een jaar geleden met jullie wil ik jullie laten weten dat ik nu eindelijk mijn luchtwaardigheidsbewijs heb gekregen.
Dank voor jullie verhalen en foto's. En nog veel mooie belevenissen toegewenst op jullie reis! Warme groet, Emile

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!